Inspectie bodembeschermende voorzieningen

Inleiding

In het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) (vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet: het Activiteitenbesluit) en in veel Omgevingsvergunningen (milieuvergunningen) is de verplichting opgenomen de vloeistofdichte bodemvoorzieningen van een bedrijf te laten beoordelen door een Deskundig Inspecteur bodembeschermende voorzieningen. De inspectie dient te worden uitgevoerd overeenkomstig het AS SIKB 6700 (hierna te noemen: AS6700 (voorheen CUR/PBV-Aanbeveling 44)) en een onderliggend inspectieprotocol.

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet en het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), wordt verplicht gesteld om de bedrijfsrioleringen (van ontvangpunt(en), leidingwerk tot aan de afscheiderinstallatie/oliewaterscheider) die aangesloten zijn op vloeistofdichte bodemvoorzieningen (vloerdelen) ook te inspecteren op vloeistofdichtheid.

Geofoxx is, door de Raad voor Accreditatie (RvA) geaccrediteerd (registratienummer I209) conform NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2012) voor:

• Inspectie vloeren en verhardingen (protocol AS 6701: visuele inspectie van bodembeschermende voorzieningen);
• Inspectie bedrijfsriolering (protocol AS 6703: Hydrologische meting vloeistofdichtheid);
• Afgifte Verklaring Vloeistofdichte Voorziening (voorheen PBV Verklaring).

Geofoxx is aangesloten bij de Stichting Onafhankelijke Deskundige Inspecteurs en adviseurs Vloeistofdichte Voorzieningen (Stichting ODI / VDV) en heeft een inspectieovereenkomst met Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) onder nummer OVK II 008.

Doel

Het doel van een inspectie van een bodembeschermende voorziening is om, onafhankelijk, vast te stellen of deze vloeistofdicht is, zodat een verwaarloosbaar bodemrisico wordt gerealiseerd.

De werkzaamheden

De werkzaamheden worden uitgevoerd conform een gecertificeerd kwaliteitssysteem ISO9001 en VCA** (VGM Checklist Aannemers). Deze bestaan uit een beoordeling van de beschikbaar gestelde documentatie, een opname van de inspectielocatie, een visuele en/of een hydrologische beoordeling op locatie, de verplichte registratie van de voorziening bij het SIKB en een inspectierapportage van de bevindingen.

Visuele inspectie
Bij de visuele inspectie wordt beoordeeld of de voorziening vloeistofdicht is. Een voorziening is vloeistofdicht wanneer deze voldoet aan de volgende criteria:

• de vloeistof kan niet van de voorziening afstromen, anders dan naar een daarvoor bestemd ontvangpunt;
• de voorziening vertoont geen gebrek(en);
• de vloeistof heeft de niet met vloeistof belaste zijde niet bereikt.

 

hydrologische inspectie
Bij de hydrologische inspectie wordt beoordeeld of de voorziening (bedrijfsriolering) vloeistofdicht is. Een voorziening is vloeistofdicht wanneer deze voldoet aan de volgende criteria:

• na stabilisatie- en meettijd is er geen waterverlies geconstateerd.

Wanneer een voorziening als vloeistofdicht wordt gekwalificeerd, wordt een ‘Verklaring Vloeistofdichte Voorziening’ afgegeven en in de inspectierapportage opgenomen.

Wanneer een voorziening als niet vloeistofdicht wordt gekwalificeerd, wordt in de inspectierapportage, een richtinggevend herstelmaatregel of een suggestie voor wijziging/aanpassing van de bedrijfsvoering, opgenomen. Hiermee wordt richting gegeven op welke wijze de gebreken kunnen worden hersteld.

Na herstel wordt in overleg met de opdrachtgever een afspraak voor een nieuwe beoordeling (herinspectie) gemaakt, waarna de voorziening opnieuw wordt beoordeeld. Wanneer bij de herinspectie geen gebreken worden geconstateerd zal alsnog een Verklaring Vloeistofdichte Voorziening worden afgegeven.

inspectierapport en Verklaring Vloeistofdichte Voorziening
De inspectierapportage, inclusief de bijbehorende Verklaring Vloeistofdichte Voorziening, vormen samen één onlosmakelijk verbonden document waarmee aangetoond kan worden dat de bodembeschermende voorziening, op het moment van de inspectie, voldoet aan de geldende wet- en regelgeving.

De termijn van vloeistofdichtheid is bepaald op zes jaar, onder voorbehoud dat jaarlijks,

door (of namens) de houder van de voorziening, een bedrijfsinterne controle (BIC) op de voorziening wordt uitgevoerd. Hierbij wordt de voorziening gecontroleerd op mogelijke gebreken die de vloeistofdichtheid in gevaar kunnen brengen.

Binnen zes jaar, na afgifte van de verklaring, dient de voorziening opnieuw te worden geïnspecteerd en goedgekeurd door een Deskundig Inspecteur.